Zelf lees ik alles wat los en vast zit. Van lezen krijg ik nooit genoeg. Van de krant tot aan een foldertje bij de apotheek. Mijn literaire honger is niet snel gestild. ’s Morgens vroeg mailtjes en het laatste nieuws, ’s avonds een tijdschrift of een boek.
Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar informatief leesvoer. Romans en andere fictie lees ik niet zo veel. Als je zelf schrijft is het belangrijk om veel te lezen.
Wat heeft dat nu met schrijven te maken? Ik zie het zo: wat er in gaat, moet er ook een keer weer uitkomen. Als je ergens over schrijft, helpt het om veel te lezen. Het lezen van andermans werk geeft inspiratie. Dan denk ik niet alleen aan ideeën om over te schrijven maar ook voorbeelden van stijl en toon.
Vergelijk het met schilderen. Hierbij heeft stijl te maken met hoe iets er uit ziet. Mondrian had duidelijk een andere stijl dan Van Gogh of Rembrandt. Zo is het ook met schrijven. De manier waarop je zinnen maakt, de woorden die je gebruikt, de persoonsvorm die je kiest, het is allemaal onderdeel van je stijl.
Ook de toon speelt een belangrijke rol. Schrijf je met humor, emotie, ironie of juist heel zakelijk en koel? Nauwkeurige mensen schrijven ingewikkelde zinnen met moeilijke woorden en juridische precisie terwijl anderen juist met korte zinnen en populair taalgebruik van de hak op de tak door de bocht vliegen.
Als je voor het internet schrijft komt het aan op korte en bondige stukken met voldoende keywords en andere SEO-eisen om Google tevreden te stellen. In dit geval zijn blogs de beste inspiratiebron. Toch kan het juist dan verfrissend zijn om Shakespeare (hoe schrijf je dat ook alweer?) zo nu en dan onder het stof vandaan te halen zodat de poëzie niet helemaal uit ons schrijven verdwijnt.